• Artikel 214 Faillissementswet (214 FW)

    Surseance van betaling

    1. De schuldenaar die voorziet, dat hij met het betalen van zijn opeisbare schulden niet zal kunnen voortgaan, kan surseance van betaling aanvragen.
    2. Hij zal zich daartoe, onder overlegging van een door behoorlijke bescheiden gestaafde staat als bedoeld in artikel 96, bij verzoekschrift, door hemzelf en zijn advocaat ondertekend, wenden tot de rechtbank, aangewezen in artikel 2. Het verzoekschrift bevat zodanige gegevens dat de rechter kan beoordelen of hem rechtsmacht toekomt op grond van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.
    3. Bij het verzoekschrift kan een ontwerp van een akkoord worden gevoegd.
    4. Surseance van betaling wordt niet verleend aan een natuurlijke persoon die geen zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent, noch aan een bank als bedoeld in artikel 212g, eerste lid, onderdeel a, noch aan een verzekeraar als bedoeld in artikel 213.

    Toelichting

    Surseance van betaling is uitstel van betaling, en wordt vaak kortweg surseance genoemd. Surseance kan worden verleend door de rechter, als een schuldenaar voorziet dat hij zijn (opeisbare) schulden niet zal kunnen voldoen. Surseance kan alleen worden verleend aan rechtspersonen en natuurlijke personen die een zelfstandig beroep of bedrijf uitoefenen. Het doel van surseance is om een faillissement af te wenden.

    Surseance van betaling aanvragen

    Anders dan een faillissement, kan surseance van betaling alleen worden aangevraagd door de schuldenaar. Het verzoek tot surseance moet door een advocaat bij de rechtbank worden ingediend.

    Doel van surseance van betaling

    Het doel van surseance is om de schuldenaar een mogelijkheid bieden om zijn zaken op orde te krijgen. Surseance is gericht op het voortbestaan van de rechtspersoon. Het voornaamste doel is om een (dreigend) faillissement te voorkomen.

    In de praktijk wordt in de regel met de gezamenlijke schuldeisers overlegd, over een betalingsregeling.

    Akkoord met schuldeisers

    Tijdens de surseance van betaling kan de schuldenaar aan zijn schuldeisers een zogenaamd akkoord aanbieden. In een akkoord staat dat  een deel van hun vordering wordt betaald. Voor het overige deel verlenen zij dan finale kwijting. Dit betekent dat naderhand geen aanspraak gemaakt kan worden op het niet betaalde deel van de vordering.

    Het staat schuldeisers vrij of zij het aangeboden akkoord accepteren. Ze kunnen het akkoord ook weigeren. Het is echter mogelijk dat schuldeisers, wanneer de onderneming uiteindelijk failliet gaat, (nog) minder uitgekeerd krijgen.

    Een akkoord kan worden aangenomen als een meerderheid van de schuldeisers ermee instemt, en zij gezamenlijk ten minste de helft van het verschuldigde bedrag vertegenwoordigen.

    Homologatie

    Als een akkoord wordt aangenomen, moet de rechter het akkoord goedkeuren. Dit wordt homologatie genoemd. Na homologatie is het akkoord verbindend voor alle schuldeisers waarvoor de surseance van betaling geldt. Ook schuldeisers die niet met akkoord hebben ingestemd, moet zich aan een gehomologeerd akkoord houden.

    Einde van surseance

    Als er een akkoord wordt aangenomen en gehomologeerd komt een einde aan de surseance van betaling.

    Er komt ook een einde aan surseance als de surseance wordt omgezet in het faillissement van de onderneming. Bijvoorbeeld als geen akkoord kan worden gesloten met de schuldeisers.

    Een onderneming kan ook verzoeken om de surseance te beëindigen, op het moment dat de onderneming  hij zijn schulden weer kan betalen.