Personen- en familierecht

Het personen- en familierecht maakt onderdeel uit van het burgerlijk recht. Het heeft betrekking op natuurlijke personen en de eventuele verhoudingen daartussen.

De persoon

Een persoon is iemand die drager kan zijn van rechten en plichten. Het moet gaan om een rechtssubject, persoonlijkheid. Deze persoonlijkheid ontstaat door de geboorte. Zodra een kind levend ter wereld komt, ontstaat persoonlijkheid. Dat betekent dat op het moment iemand overlijdt, daarmee ook de persoonlijkheid niet meer bestaat. Die verdwijnt.

De woonplaats

Voor het kunnen uitoefenen van je rechten en plichten, is het van belang dat men een woonplaats heeft. De wet kent diverse manieren om de woonplaats van een persoon aan te wijzen. Op deze plaats vinden de rechtshandelingen die iemand verricht plaats. Iemand heeft zijn woonplaats op de plek waar hij woont, zijn belangen en zaken behartigt en bereikbaar is voor het rechtsverkeer. Het moet gaan om de plaats waar de persoon niet van plan is te vertrekken zonder een bepaald doel te hebben en nadat dat doel is bereikt terug te gaan.

Het huwelijk

Juridisch gezien kan ‘het huwelijk’ twee betekenissen hebben. Het kan in eerste instantie gaan om trouwen. Dus om het sluiten van een huwelijk. Dit wordt aangemerkt als een rechtshandeling. In tweede instantie kan het worden gebruikt om de rechtsinstelling ‘huwelijk’ aan te duiden. Doordat het huwelijk een rechtshandeling vormt, heeft dit ook rechtsgevolgen. Er bestaan vermogensrechtelijke gevolgen, zoals het ontstaan van een gemeenschap. Daarnaast bestaan er rechtsgevolgen met betrekking tot kinderen. Maar ook op het gebied van het strafrecht kan het huwelijk bepaalde rechtsgevolgen met zich meebrengen. Je kan niet zomaar een huwelijk sluiten. Hier zitten bepaalde voorwaarden aan verbonden. Er gelden absolute vereisten en relatieve vereisten. Absolute vereisten gelden voor iedereen. Het maakt niet uit wie het huwelijk wil aangaan. Relatieve vereisten gelden alleen voor bepaalde personen. Ze hebben betrekking op het huwelijk tussen bepaalde personen. Zo mag je bijvoorbeeld niet met iemand trouwen die een te nauwe bloedverwant is. Om een huwelijk aan te gaan moet je minimaal 18 jaar zijn. Minderjarigen mogen voor de wet nog niet trouwen. Daarnaast moet iemand wel uit vrije wil zijn getrouwd. De geestvermogens van een persoon mogen niet zodanig zijn gestoord, dan hij of zij niet in staat is geweest zijn of haar wil te bepalen, dan wel de betekenis van deze verklaring te begrijpen. Ook belangrijk is dat de wet een monogaam huwelijk kent. Je kan maar met één persoon tegelijkertijd getrouwd zijn.

Scheiden

Het kan zo zijn dat je niet meer verder wilt met degene met wie je getrouwd bent. In dat geval ga je scheiden. Dit wordt ook wel ontbinding van het huwelijk genoemd. Een echtscheiding wordt op verzoek van één echtgenoot of van beiden uitgesproken door de rechter. In dit verzoek moet een echtscheidingsgrond zijn opgenomen. De grond waarop je wil scheiden. Als het verzoek door één echtgenoot wordt ingediend, is er sprake van een eenzijdig verzoek. De echtgenoot moet een verzoekschrift indienen bij de rechter en daarin stellen dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Als de andere echtgenoot dit betwist, moet de verzoekende echtgenoot dit ook bewijzen. Wordt het verzoek door beide echtgenoten ingediend, dan is er sprake van een gemeenschappelijk verzoek. Ook hier moet duurzame ontwrichting van het huwelijk gesteld worden.

Adoptie

Het Nederlandse personen- en familierecht regelt ook de mogelijkheid tot adoptie. Het instituut van de adoptie is in 1956 ingevoerd in ons recht. De adoptie moet in het kennelijk belang zijn van het kind. Op het moment van verzoek tot adoptie moet vaststaan dat het kind niets meer van zijn biologische ouders te verwachten heeft, in ieder geval niet in de hoedanigheid van ouder. Er gelden verschillende vereisten voor adoptie. Deze gelden zowel voor kinderen die in Nederland wonen, als voor kinderen die uit andere landen worden geadopteerd. De ouder die het kind wil adopteren – de adoptant – moet gedurende drie aaneengesloten jaren het kind hebben opgevoed en verzorgd. Als het gaat om een adoptie door twee personen, dus door twee ouders, dan hoeft dit maar één jaar. Dit vereiste geldt niet als het gaat om een kind dat wordt geboren binnen de relatie van een moeder met een vrouw. Daarnaast moet(en) de biologische ouder(s) geen gezag meer over het kind hebben. Ze hebben het gezag nooit gehad, of ze moeten dit ten tijde van adoptie niet meer hebben. Ook is belangrijk dat het kind minderjarig is op het tijdstip dat het eerste verzoek tot adoptie wordt ingediend. De adoptant(en) kunnen een verzoek indienen bij de rechtbank van hun woonplaats indien zij het kind willen adopteren. Als de bovenstaande termijnen dan nog niet verstreken zijn, worden zij niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek.

Ouderlijk gezag en voogdij

Gezag bestaat uit of het ouderlijk gezag of voogdij. Ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de ouder(s) van het minderjarige kind. Voogdij wordt uitgeoefend door iemand anders dan de ouder(s). De wet stelt geen hoge eisen aan de uitoefening van het gezag. Het gaat om de plicht en het recht van de ouders om zelf hun minderjarige kind op te voeden en te verzorgen. Het gaat daarbij om de zorg en de verantwoordelijkheid voor het welzijn van het kind en de veiligheid. Daarnaast draait het om het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van het kind.