II Titel – Van surseance van betaling

Ondertekening door advocaat

De verzoeken, te doen ingevolge de artikelen 219, 223, 225, 242, 243, 247, 247b, tweede lid, 270, 272, laatste lid, 278 en 280, eerste lid, moeten door een advocaat zijn ondertekend, behalve wanneer een verzoek wordt gedaan door de bewindvoerders. Een verzoek op de voet van artikel 51, eerste lid van de in artikel 5,… lees meer »

Hogere voorziening

Tegen de beslissingen van de rechter, ingevolge de bepalingen van deze titel gegeven, staat geen hogere voorziening open, behalve in de gevallen, waarin het tegendeel is bepaald, en behoudens de mogelijkheid van cassatie in het belang der wet.

Wet op het financieel toezicht van overeenkomstige toepassing

Afdeling 3.5.6 van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing op een surseance van betaling die wordt verleend aan een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van die wet of een financiële instelling die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 van die wet heeft.

Schakelbepaling beleggingsinstelling

De artikelen 212a, onderdelen b tot en met f, en 212b tot en met 212f zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van surseance van betaling aan: een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; een financiële instelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel… lees meer »

Meer dan één uitkering

Indien te voorzien is dat er meer dan één uitkering aan de schuldeisers zal moeten geschieden, kan de rechtbank bij de homologatie van het akkoord bepalen, dat bij de eerste uitkering aan de schuldeisers een of meer papieren aan toonder zullen worden ter hand gesteld en dat betaling van de volgende uitkeringen uitsluitend door middel… lees meer »

Benoeming commissie van vertegenwoordiging

De rechtbank kan een commissie van vertegenwoordiging benoemen, bestaande uit ten minste 9 leden. Bij de samenstelling van de commissie wordt er op gelet, dat daarin personen zitting hebben die geacht kunnen worden de belangrijkste groepen van de schuldeisers te vertegenwoordigen. Bij de stemmingen, bedoeld in de artikelen 218 en 268, hebben alleen de leden… lees meer »

Kleine vorderingen niet op de lijst

De rechtbank kan bepalen, dat bepaalde soorten van vorderingen of vorderingen beneden een bepaald bedrag – dat echter niet hoger zal mogen zijn dan € 450 – niet op de lijst bedoeld in artikel 259, zullen behoeven te worden geplaatst.

Oproeping schuldeisers

De rechtbank kan bepalen dat de oproepingen van de schuldeisers, bedoeld in de artikelen 215, vierde lid, 216a, tweede lid, tweede zin, 256, tweede lid, en 264, tweede lid, niet bij brieven, doch door aankondigingen in de Staatscourant dan wel in een of meer door de rechtbank aan te wijzen nieuwsbladen zullen plaatsvinden. In dat… lees meer »

Treffen bijzondere voorziening

Indien blijkt dat het aantal schuldeisers meer dan 5000 bedraagt, kan de rechtbank op verzoek van de bewindvoerders de voorzieningen treffen, omschreven in de artikelen 281c-281f. De voorzieningen krachtens de artikelen 281d en e kunnen slechts gezamenlijk worden getroffen.

Grote groepen schuldeisers

Indien er meer dan 10 000 schuldeisers zijn, behoeven op de staat, welke de schuldenaar krachtens artikel 214 bij zijn verzoek moet overleggen, de namen en woonplaatsen der schuldeisers, alsmede het bedrag der vorderingen van ieder hunner, niet te worden vermeld, doch kan worden volstaan met vermelding van de verschillende groepen van crediteuren, al naar… lees meer »