• Boek 3 Artikel 291 (3:291 BW)

    Retentierecht inroepen tegen derden

    1. De schuldeiser kan het retentierecht mede inroepen tegen derden die een recht op de zaak hebben verkregen, nadat zijn vordering was ontstaan en de zaak in zijn macht was gekomen.
    2. Hij kan het retentierecht ook inroepen tegen derden met een ouder recht, indien zijn vordering voortspruit uit een overeenkomst die de schuldenaar bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan, of hij geen reden had om aan de bevoegdheid van de schuldenaar te twijfelen.
    3. De schuldeiser kan het retentierecht niet inroepen tegen de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die op grond van artikel 7 van de Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied een rechtsvordering instelt.

    Toelichting

    Het retentierecht kan niet alleen tegen de schuldenaar worden ingeroepen. Ook hier bestaat een bepaalde vorm van derdenwerking. De schuldeiser kan het retentierecht namelijk ook tegen derden inroepen.

    Jonger recht

    De retentor kan zijn retentierecht inroepen tegen een derde met een jonger recht. De vordering van de retentor moet dus eerder zijn ontstaan. Daarnaast moet de retentor de zaak al in zijn macht hebben.

    Daarnaast kan het retentierecht op een onroerende zaak ook worden ingeroepen tegen iemand met een jonger recht. Het retentierecht hoeft niet te worden ingeschreven, waardoor derden niet uit de openbare registers kunnen opmaken of er een retentierecht rust op de onroerende zaak. Hier geldt echter wel een kenbaarheidsvereiste. De retentor moet de feitelijke macht over de zaak op een zodanige voor derden voldoende kenbare/duidelijke wijze uitoefenen. Het moet voor een derde dus duidelijk zijn dat de retentor zijn feitelijke macht over het onroerende goed uitoefent.

    Dit kan bijvoorbeeld door een hek met een slot om het onroerende goed heen te zetten, met daarnaast een bord met de tekst: hier oefent X zijn retentierecht uit.

    Ouder recht

    De retentor kan zijn retentierecht ook inroepen tegen een derde met een ouder recht. Hiervoor geldt wel een vereiste. De schuldenaar moet namelijk bevoegd zijn om de overeenkomst met de retentor aan te gaan. Als de vordering uit zo’n overeenkomst ontstaat, kan de retentor zijn retentierecht inroepen. Dit kan ook indien de retentor niet aan de bevoegdheid van die schuldenaar hoefde te twijfelen.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.