• Boek 3 Artikel 108 (3:108 BW)

    Houderschap en verkeersopvattingen

    Of iemand een goed houdt en of hij dit voor zichzelf of voor een ander doet, wordt naar verkeersopvatting beoordeeld, met inachtneming van de navolgende regels en overigens op grond van uiterlijke feiten.

    Toelichting

    De wet maakt hier duidelijk aan de hand van welke maatstaven men moet beoordelen of iemand een goed houdt. En als iemand een goed houdt, voor wie dat dan is. Houdt iemand het goed voor zichzelf of voor een ander? En voor wie dan?

    Hierbij vormen de verkeersopvattingen de belangrijkste rol. Zij vorm het hoofdcriterium. Daarnaast is bepaald dat alle omstandigheden van het geval een rol kunnen spelen. Ook de uiterlijke feiten zijn van belang. Daarbij moet je denken aan wie de feitelijke macht uitoefent. Als het gaat om een fiets, dan kijken we naar wie er fysiek met de fiets wegfietst. Diegene oefent dan de feitelijke macht uit.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.