• Boek 7 Artikel 653 (7:653 BW)

    Concurrentiebeding

    1. Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is slechts geldig indien:
      1. de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan; en
      2. de werkgever dit beding schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer.
    2. In afwijking van lid 1, aanhef, en onderdeel a, kan een beding als bedoeld in lid 1 worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
    3. De rechter kan een beding als bedoeld in lid 1 en lid 2:
      1. geheel vernietigen indien het beding, bedoeld in lid 2, niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of
      2. geheel of gedeeltelijk vernietigen indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.
    4. Aan een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 kan de werkgever geen rechten ontlenen, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
    5. Indien een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 de werknemer in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn, kan de rechter steeds bepalen dat de werkgever voor de duur van de beperking aan de werknemer een vergoeding moet betalen. De rechter stelt de hoogte van deze vergoeding met het oog op de omstandigheden van het geval naar billijkheid vast. De vergoeding is niet verschuldigd, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

    Toelichting

    Wat is een concurrentiebeding?

    De wet kent op grond van artikel 7:653 BW de mogelijkheid tot een concurrentiebeding. In een concurrentiebeding spreken werkgevers en werknemers met elkaar af dat het verboden is om bepaalde werkzaamheden te verrichten voor concurrerende ondernemingen na afloop van de arbeidsovereenkomst. Om van een rechtsgeldig concurrentiebeding te kunnen spreken moet er aan zes vereisten zijn voldaan, ook wel bestanddelen genoemd. Als er van één van deze bestanddelen geen sprake is, dan is artikel 7:653 BW niet van toepassing.

    Zes bestanddelen

    1. Werkgever en werknemersrelatie: een concurrentiebeding in de zin van artikel 7:653 BW bestaat alleen als het is afgesproken tussen een werknemer en een werkgever. Het moet gaan om een arbeidsovereenkomst die tussen die twee is afgesproken. Het kan dus niet gaan om de relatie tussen een zzp’er en een opdrachtgever. Er is dan namelijk geen sprake van een werkgevers en werknemersrelatie.
    2. Na de arbeidsovereenkomst: het moet gaan om activiteiten die iemand verricht nadat zijn arbeidsovereenkomst is afgelopen. Als het ziet op activiteiten die iemand niet mag verrichten terwijl hij in dienst is van de werkgever, dan is er geen sprake van een concurrentiebeding in de zin van artikel 7:653 BW. De werking van het concurrentiebeding kan wel worden beperkt. Dus dat het na afloop van de arbeidsovereenkomst niet voor eeuwig geldt, maar slechts voor een bepaalde periode.
    3. Op een bepaalde wijze werkzaam zijn: het moet gaan om bepaalde werkzaamheden die expliciet worden bepaald in het concurrentiebeding die verboden zijn. Het kan niet zo zijn dat voor een oud-werknemer verboden is om een financieel belang te hebben in een onderneming die concurrent is. Er moeten specifieke werkzaamheden worden verboden. Het kan ook zo zijn dat er een geheimhoudingsbeding wordt opgenomen. Dit betekent dat een werknemer niet op een bepaalde manier mag werken. Hij mag zijn werkzaamheden dan niet op een bepaalde wijze uitvoeren op grond van het concurrentiebeding.
    4. De arbeidsovereenkomst is voor onbepaalde tijd: de hoofdregel is dat een concurrentiebeding alleen rechtsgeldig kan worden afgesproken als er sprake is van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd. Dit wordt ook wel een ‘vast contract’ genoemd. Op elke hoofdregel bestaat een uitzondering, zo ook hier. In artikel 7:653 lid 2 BW wordt namelijk al meteen de mogelijkheid gegeven om ook een in arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd – dus een tijdelijke arbeidsovereenkomst – een concurrentiebeding op te nemen.
    5. Vormvereiste: het concurrentiebeding moet schriftelijk zijn overeengekomen. Het kan dus niet mondeling worden afgesproken. Het concurrentiebeding is namelijk een overeenkomst, waarbij een wilsovereenstemming is vereist. Er ontstaan hier alleen verplichtingen voor de werknemer. Die mag bepaalde werkzaamheden niet verrichten. Voor de werkgever ontstaan er geen verplichtingen op grond van het concurrentiebeding. Dit betekent dat het alleen voor de werknemer bezwarend werkt, hij haalt er geen voordeel uit. Het is dus belangrijk dat de werknemer hier echt vanuit zijn eigen wil mee heeft ingestemd. Dit betekent ook dat voor de werking van een concurrentiebeding de handtekening van de werknemer beslissend is. Het gaat erom dat de werknemer schriftelijk akkoord heeft gegeven, niet zozeer de werkgever. Met het schriftelijkheidsvereiste wordt vooral het belang van de werknemer gewaarborgd. Het gaat er namelijk om dat de werknemer op de hoogte wordt gesteld van het concurrentiebeding, dat het voor hem duidelijk is wat het beding inhoudt, dat de werknemer een goede overweging kan maken of hij hier wel of niet mee akkoord wil gaan en dat de werknemer eventueel advies kan inwinnen van een deskundige. Het concurrentiebeding moet vervolgens persoonlijk met de werknemer worden afgesproken, zodat er met hem persoonlijk een overeenkomst tot stand komt.
    6. De werknemer is meerderjarig: ondanks dat iemand van zestien of zeventien wel werknemer kan zijn, is het voor hem of haar niet mogelijk om zelfstandig een concurrentiebeding af te spreken. Hiervoor is een wettelijke vertegenwoordiger nodig. Als een werkgever toch een concurrentiebeding overeenkomt met een minderjarige werknemer, dan is dit beding vanaf het begin af aan nietig. Als de werknemer meerderjarig wordt, betekent het niet dat er dan opeens wel een rechtsgeldig concurrentiebeding ontstaat. Het blijft een nietig beding. Als de werkgever wil dat er met de nu meerderjarige werknemer toch een concurrentiebeding wordt afgesproken, zullen zij dit opnieuw schriftelijk moeten vaststellen en overeenkomen.

    Concurrentiebeding in tijdelijk contract?

    Zoals we net al zagen is de hoofdregel dat een concurrentiebeding alleen kan worden afgesproken als het gaat om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op grond van artikel 7:653 lid 2 BW bestaat er een uitzondering op deze hoofdregel. Hier biedt de wet de mogelijkheid om ook voor arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, dus een tijdelijk arbeidscontract, een concurrentiebeding af te spreken. Dit kan echter niet zomaar. Er moet een schriftelijke motivatie worden opgenomen bij het concurrentiebeding. Uit die motivatie moet blijken dat het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Het is dus noodzakelijk voor zwaarwegende belangen van het bedrijf van de werkgever. Als zo’n schriftelijke motivatie ontbreekt, dan is het concurrentiebeding ook nietig. Er bestaat ook de eis dat er gemotiveerd moet worden dat het noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Als een rechter tot de conclusie komt dat dit niet goed genoeg gemotiveerd is, dus dat er van deze noodzakelijkheid geen sprake is, dan kan de rechter het concurrentiebeding vernietigen.

    Jurisprudentie

    Rechtbank Gelderland, 28 september 2021 ECLI:NL:RBGEL:2021:5293
    Vordering in kort geding tot schorsing concurrentie-/relatiebeding. Belangenafweging in het kader van artikel 7:653 lid 3 sub b BW. Niet aannemelijk dat de bodemrechter het concurrentie-/relatiebeding zal vernietigen. Vordering tot schorsing wordt afgewezen. 

    Gerechtshof Amsterdam, 30 januari 2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:307
    Beding van non-concurrentie als bedoeld in art. 7:653 BW gedeeltelijk geschorst; aan werknemer vergoeding toegekend ex artikel 7:653 lid 5 BW voor de duur van de belemmering.