Boek 2 Artikel 19 (2:19 BW)
Ontbinding rechtspersoon
- Een rechtspersoon wordt ontbonden:
- door een besluit van de algemene vergadering of, indien de rechtspersoon een stichting is, door een besluit van het bestuur tenzij in de statuten anders is voorzien;
- bij het intreden van een gebeurtenis die volgens de statuten de ontbinding tot gevolg heeft, en die niet een besluit of een op ontbinding gerichte handeling is;
- na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie;
- door het geheel ontbreken van leden, indien de rechtspersoon een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij is;
- door een beschikking van de Kamer van Koophandel als bedoeld in artikel 19a;
- door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt.
- De rechtbank verklaart op verzoek van het bestuur, een belanghebbende of het openbaar ministerie, of en op welk tijdstip de rechtspersoon is ontbonden in een geval als bedoeld in lid 1 onder b of d. De beschikking is voor een ieder bindend. Is de rechtspersoon in een register ingeschreven, dan wordt de in kracht van gewijsde gegane uitspraak, inhoudende de verklaring, door de zorg van de griffier aldaar ingeschreven.
- Aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven wordt van de ontbinding opgaaf gedaan: in de gevallen als bedoeld in lid 1, onder a, b en d door de vereffenaar, indien deze er is en anders door het bestuur, in het geval als bedoeld in lid 1, onder c door de faillissementscurator, in het geval als bedoeld in lid 1, onder e door de Kamer van Koophandel en in het geval als bedoeld in lid 1 onder f door de griffier van het betrokken gerecht.
- Indien de rechtspersoon op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer heeft, houdt hij alsdan op te bestaan. In dat geval doet het bestuur of, bij toepassing van artikel 19a, de Kamer van Koophandel, daarvan opgaaf aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven.
- De rechtspersoon blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van hem uitgaan, moet aan zijn naam worden toegevoegd: in liquidatie.
- De rechtspersoon houdt in geval van vereffening op te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening eindigt. De vereffenaar of de faillissementscurator doet aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven, daarvan opgaaf.
- De gegevens die omtrent de rechtspersoon in de registers zijn opgenomen op het tijdstip waarop hij ophoudt te bestaan, blijven daar gedurende tien jaren na dat tijdstip bewaard.
Toelichting
Artikel 2:19 BW regelt wanneer en hoe een rechtspersoon ontbonden wordt. Dit artikel heeft betrekking op rechtspersonen. Omdat een BV een rechtspersoon is heeft dit artikel in de praktijk voornamelijk belang in het kader van ontbinding van een BV.
Herroepen van het ontbindingsbesluit
Het ontbindingsbesluit kan worden herroepen. Maar dit is niet wettelijk geregeld. In 2014 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit toelaatbaar is (Hoge Raad 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3677, Rifgat). Hierin wordt wel een voorwaarde gesteld. Er mag door herroeping geen afbreuk worden gedaan aan de eisen van rechtszekerheid of de belangen en rechten van derden. Een herroepingsbesluit kan pas rechtsgevolgen hebben op het moment dat een rechter dat besloten heeft. De Hoge Raad heeft een aantal uitgangspunten geformuleerd die van belang zijn bij de vraag of er afbreuk wordt gedaan aan de rechten en belangen van derden. Er moet ook aan de overige vereisten voor het nemen van een besluit worden voldaan (Hoge Raad 10 maart 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1657, Janssen Pers).
Een rechtspersoon die op grond van artikel 2:19 lid 4 of 6 BW niet meer bestaat, kan het herroepingsbesluit niet nemen. Als het ontbindingsbesluit wordt herroepen, moet er wel inzicht bestaan over de vermogenspositie van de vennootschap. Herroeping heeft geen terugwerkende kracht. Als er al vereffeningshandelingen zijn verricht, dan zullen deze niet worden teruggedraaid.
Faillissement
Als er sprake is van faillissement, gelden er andere regels. Een rechtspersoon wordt pas na faillietverklaring ontbonden. Het is dus niet zo dat een vennootschap ontbonden wordt doordat het failliet is verklaard. Een vennootschap dat na faillietverklaring ontbonden wordt, kan in twee gevallen: (1) opheffing wegens een gebrek aan baten in de zin van artikel 16 lid 1 Fw en (2) insolventie op grond van art. 173 lid 1 Fw. Als er onduidelijkheid bestaat over of en wanneer een rechtspersoon ontbonden is, kan de rechter daar bij helpen. De rechter in de woonplaats van de rechtspersoon kan hier namelijk uitspraak over doen. Iemand kan een verzoek bij de rechtbank indienen. Het gaat hier dus om een verzoekschriftprocedure in de zin van artikel 261 Rv. Lid 5 van artikel 2:19 regelt dat de rechtspersoon nog heel even kan voortbestaan, maar alleen voor zover er nog vereffening moet plaatsvinden. Als er geen baten meer te verdelen zijn, dan kan er ook geen sprake zijn van vereffening dus dan houdt de rechtspersoon ter stond – dus meteen – op te bestaan. Het einde van het bestaan van de rechtspersoon moet worden ingeschreven in het handelsregister.