• Boek 2 Artikel 36 (2:36 BW)

    Opzeggen lidmaatschap

    1. Tenzij de statuten anders bepalen, kan opzegging van het lidmaatschap slechts geschieden tegen het einde van een boekjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken; op deze termijn is de Algemene termijnenwet niet van toepassing. In ieder geval kan het lidmaatschap worden beëindigd tegen het eind van het boekjaar, volgend op dat waarin wordt opgezegd, of onmiddellijk, indien redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
    2. Een opzegging in strijd met het in het vorige lid bepaalde, doet het lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd.
    3. Een lid kan voorts zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat een besluit waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, hem is bekend geworden of medegedeeld; het besluit is alsdan niet op hem van toepassing. Deze bevoegdheid tot opzegging kan de leden bij de statuten worden ontzegd voor het geval van wijziging van de daar nauwkeurig omschreven rechten en verplichtingen en voorts in het algemeen voor het geval van wijziging van geldelijke rechten en verplichtingen.
    4. Een lid kan zijn lidmaatschap ook met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is meegedeeld tot omzetting van de vereniging is een andere rechtsvorm, tot fusie of tot splitsing.

    Toelichting

    In artikel 2:36 BW wordt bepaald wanneer opzegging kan plaatsvinden. In beginsel is dit het einde van het boekjaar. Maar de statuten kunnen hier van afwijken.

    Opzegtermijn

    Als uit de statuten niet anders blijkt, dan is de opzegtermijn vier weken. Er zit hier wel een grens aan. Het lidmaatschap kan sowieso worden beëindigd als het eind van het volgende boekjaar nadert. Als van de vereniging niet meer kan worden verwacht dat zij het lidmaatschap laten voortduren, dan kan de vereniging het lidmaatschap onmiddellijk opzeggen. Dit kan een lid zelf ook doen.

    Beperking van rechten of verzwaring van verplichtingen

    Een lid kan bepaalde rechten ontlenen aan zijn lidmaatschap, zoals financiële rechten of zeggenschapsrechten. Als deze rechten door middel van een besluit worden beperkt, dan kan het lid zijn lidmaatschap op grond van lid 3 onmiddellijk opzeggen. Een lid heeft ook verplichtingen. Als die worden verzwaard, zoals bijvoorbeeld de aansprakelijkheid, dan kan ook onmiddellijk worden opgezegd. In beide gevallen moet het lid bekend zijn met de beperking of de verzwaring. Of het moet aan het lid zijn medegedeeld.

    Niet bij elke beperking of verzwaring kan een lid het lidmaatschap opzeggen. De statuten kunnen deze bevoegdheid beperken. Een lid kan niet ten aanzien van rechten en verplichtingen die de statuten nauwkeurig omschrijven een beroep doen op artikel 2:35 lid 3 BW. Als het gaat om een beperking of verzwaring van zulke rechten en verplichtingen, dan kan een lid niet onmiddellijk opzeggen. Ook als het gaat om geldelijke rechten en verplichtingen kan deze bevoegdheid beperkt worden.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.