• Boek 2 Artikel 21 (2:21 BW)

    Ontbinding door rechter

    1. De rechtbank ontbindt een rechtspersoon, indien:
      1. aan zijn totstandkoming gebreken kleven;
      2. zijn statuten niet aan de eisen der wet voldoen;
      3. hij niet onder de wettelijke omschrijving van zijn rechtsvorm valt.
    2. De rechtbank ontbindt de rechtspersoon niet, indien zij hem een termijn vergund heeft en hij na afloop daarvan een rechtspersoon is die aan de eisen van de wet voldoet.
    3. De rechtbank kan een rechtspersoon ontbinden, indien deze de in dit boek voor zijn rechtsvorm gestelde verboden overtreedt of in ernstige mate in strijd met zijn statuten handelt.
    4. De ontbinding wordt uitgesproken op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie.

    Toelichting

    Artikel 2:21 BW moet in samenhang met artikel 2:4 BW worden gelezen. In artikel 2:4 BW wordt namelijk bepaald dat een rechtspersoon niet kan ontstaan, als er niet aan bepaalde vereisten is voldaan. Als het gebrek in de oprichting niet valt onder artikel 2:4 BW, dan kan de rechtspersoon wel ontstaan, maar kan die worden ontbonden.

    Ontbinding door de rechter

    In lid 1 van artikel 2:21 BW wordt duidelijk wanneer de rechter een rechtspersoon ontbindt.

    • Als er aan zijn totstandkoming gebreken kleven. Dit moet dan een gebrek zijn dat niet op grond van artikel 2:4 BW er al voor zorgt dat de rechtspersoon niet ontstaat. Het moet hier gaan om een niet-essentieel gebrek in de totstandkoming van de rechtspersoon.
    • Als de statuten niet aan de eisen van de wet voldoen. in verschillende artikelen wordt er door de wet eisen gesteld aan de statuten van een rechtspersoon. Als de statuten hier niet aan voldoen, kan de rechter op grond van dit artikel de rechtspersoon ontbinden.
    • Als de rechtspersoon niet onder de wettelijke omschrijving van zijn rechtsvorm valt. De wet kent een limitatieve opsomming van rechtspersonen die kunnen worden opgericht. Voor elke soort bestaat er een wettelijke omschrijving. Alleen als de rechtspersoon onder deze wettelijke omschrijving valt, is er sprake van die soort. Als er niet aan wordt voldaan, dan kan de rechter deze rechtspersoon ontbinden. Aan een omschrijving kan ook een verbod verbonden zijn, zoals bij een stichting. Op grond van artikel 2:285 BW mag een stichting geen leden hebben. Dit is dan onderdeel van de wettelijke omschrijving waarvan de rechtspersoon moet voldoen.

    Nog twee ontbindingsgronden

    In artikel 2:21 lid 3 BW worden nog twee gronden voor ontbinding door de rechter gegeven.

    • Voor zijn rechtsvorm gestelde verboden. Sommige rechtsvormen mogen bepaalde handelingen niet verrichten. Sommige rechtsvormen mogen bijvoorbeeld geen uitkeringen doen aan hun leden. Als ze dat wel doen, dan is er sprake van een gesteld verbod. Men kan dit verwarren met de verboden die bestaan op grond van de wettelijke omschrijving van een rechtspersoon, zoals bij artikel 2:21 lid 1 sub c BW aan de hand is. Het is duidelijk dat als hier sprake van is, artikel 2:21 lid 1 sub c BW voor gaat.
    • In ernstige mate in strijd met de eigen statuten handelen. Als een rechtspersoon in ernstige mate in strijd handelt met zijn eigen statuten, dan kan de rechter ook overgaan tot ontbinding. Een rechtspersoon handelt pas op deze wijze op het moment dat ze de eigen statuten op grove wijze schendt. Of als de rechtspersoon telkens weer kleine overtredingen opnieuw verricht.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.