• Boek 5 Artikel 99 (5:99 BW)

    Recht op vergoeding

    1. Na het einde van de erfpacht heeft de voormalige erfpachter recht op vergoeding van de waarde van nog aanwezige gebouwen, werken en beplantingen, die door hemzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de eigenaar tegen vergoeding der waarde zijn overgenomen.
    2. In de akte van vestiging kan worden bepaald dat de erfpachter geen recht heeft op de in het eerste lid bedoelde vergoeding:
      1. indien de in erfpacht gegeven grond een andere bestemming had dan die van woningbouw;
      2. indien de erfpachter de gebouwen, werken en beplantingen niet zelf heeft bekostigd;
      3. indien de erfpacht geëindigd is door opzegging door de erfpachter;
      4. voor zover de gebouwen, werken en beplantingen onverplicht waren aangebracht en hij ze bij het einde van de erfpacht mocht wegnemen.
    3. De eigenaar is bevoegd van de door hem ingevolge dit artikel verschuldigde vergoeding af te houden hetgeen hij uit hoofde van de erfpacht van de erfpachter te vorderen heeft.

    Toelichting

    Op het moment dat de erfpacht tot een einde is gekomen, heeft de erfpachter nog wel recht een vergoeding. Als de erfpachter weet dat hij een vergoeding krijgt aan het einde van de rit, dan is het idee dat hij een stuk voorzichtiger en beter met de zaak zal omgaan dan als hij dat niet zou krijgen.

    In lid 2 worden een aantal gevallen genoemd waarin de erfpachter geen recht op een vergoeding heeft. Of wanneer in ieder geval van deze regeling mag worden afgeweken.

    De vergoeding waar de erfpachter recht op heeft mag door de eigenaar worden verrekend met hetgeen de eigenaar nog van de erfpachter te vorderen heeft.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.