• Boek 5 Artikel 78 (5:78 BW)

    Erfdienstbaarheid wijzigen of opheffen

    De rechter kan op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid wijzigen of opheffen:
      1. op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet van de eigenaar van het dienende erf kan worden gevergd:
      2. indien ten minste twintig jaren na het ontstaan van de erfdienstbaarheid zijn verlopen en het ongewijzigd voortbestaan van de erfdienstbaarheid in strijd is met het algemeen belang.

    Toelichting

    Een erfdienstbaarheid kan ook door de rechter worden gewijzigd of opgeheven. Dit kan alleen indien de eigenaar van het dienende erf dit vordert. De rechter kan dit dus niet uit zichzelf – ambtshalve – doen.

    Wijzigen of opheffen van de erfdienstbaarheid kan:

    1. Op grond van onvoorziene omstandigheden. Bij onvoorziene omstandigheden gaat het om omstandigheden die zodanig zijn, dat het gezien de redelijkheid en billijkheid niet van een dergelijke eigenaar kan worden gevraagd dat de erfdienstbaarheid ongewijzigd in stand blijft. Het gaat er niet om of de omstandigheden onvoorzienbaar waren, maar of beide partijen bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening hebben gehouden met dergelijke omstandigheden.
    2. Indien het in stand houden van een ongewijzigde erfdienstbaarheid in strijd zou zijn met het algemeen belang.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.