• Boek 5 Artikel 87 (5:87 BW)

    Opzeggen erfpacht

    1. Een erfpacht kan door de erfpachter worden opgezegd, tenzij in de akte van vestiging anders is bepaald.
    2. Een erfpacht kan door de eigenaar worden opgezegd, indien de erfpachter in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen worden betekend aan degenen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op de erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven. Na het einde van de erfpacht is de eigenaar verplicht de waarde die de erfpacht dan heeft aan de erfpachter te vergoeden, na aftrek van hetgeen hij uit hoofde van de erfpacht van de erfpachter te vorderen heeft, de kosten daaronder begrepen.
    3. Een beding dat ten nadele van de erfpachter van het vorige lid afwijkt is nietig. In de akte van vestiging kan aan de eigenaar de bevoegdheid worden toegekend tot opzegging, behoudens op grond van tekortschieten van de erfpachter in de nakoming van zijn verplichtingen.

    Toelichting

    Beide partijen zijn bevoegd tot het opzeggen van de erfpacht. Zowel de erfpachter, degene die het onroerende goed gebruikt en houdt, als de eigenaar van de onroerende zaak.

    Voor de erfpachter geldt echter dat deze opzeggingsbevoegdheid kan worden uitgesloten. Er is hier sprake van regelend recht. In de akte van vestiging kan worden afgesproken dat de erfpachter niet de bevoegdheid heeft de erfpacht op te zeggen.

    De eigenaar van de onroerende zaak kan de erfpacht slechts in twee gevallen opzeggen:

    1. De erfpachter heeft twee jaar achter elkaar de canon niet betaald;
    2. De erfpachter schiet in ernstige mate tekort in het nakomen van zijn verplichtingen.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.