• Boek 5 Artikel 8 (5:8 BW)

    Bewaring door gemeente

    1. Indien een aan de gemeente in bewaring gegeven zaak aan snel tenietgaan of achteruitgang onderhevig is of wegens de onevenredig hoge kosten of ander nadeel de bewaring daarvan niet langer van de gemeente kan worden gevergd, is de burgemeester bevoegd haar te verkopen.
    2. Indien de zaak zich niet voor verkoop leent, is de burgemeester bevoegd haar om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te vernietigen.
    3. Indien een dier wordt gevonden, is de burgemeester na verloop van twee weken, nadat het dier door de gemeente in bewaring is genomen, bevoegd het zo mogelijk tegen betaling van een koopprijs, en anders om niet, aan een derde in eigendom over te dragen. Mocht ook dit laatste zijn uitgesloten, dan is de burgemeester bevoegd het dier te doen afmaken. De termijn van twee weken behoeft niet te worden in acht genomen, indien het dier slechts met onevenredig hoge kosten gedurende dat tijdvak kan worden bewaard, of afmaking om geneeskundige redenen vereist is.
    4. De opbrengst treedt in de plaats van de zaak.

    Toelichting

    In sommige gevallen is de burgemeester bevoegd om de zaak te verkopen. Hij hoeft de zaak dan niet langer in bewaring te houden. Als een zaak snel teniet of achteruit gaat, er sprake is van onevenredige hoge kosten voor de bewaring of er sprake is van enig ander nadeel, dan vervalt de verplichting voor gemeente om de zaak inbewaring te houden en mag de burgemeester de zaak dus verkopen. Met nadeel wordt bedoeld: nadeel voor de gemeente. Als de zaak niet geschikt is om te verkopen, dan kan de burgemeester deze ook om niet – dus gratis, zonder tegenprestatie – overdragen aan een derde. Ook heeft de burgemeester de bevoegdheid om de zaak te vernietigen, bijvoorbeeld als het gaat om gevaarlijke stoffen.

    Als de zaak wordt verkocht en de eigenaar meldt zich alsnog binnen een jaar, dan is de opbrengst van de verkoop voor hem. Indien de eigenaar zich niet binnen een jaar meldt, dan is de opbrengst voor de vinder.

    Artikel 5:8 BW maakt onderscheid tussen zaken en dieren. Voor dieren geldt een andere regeling. De burgemeester moet minimaal twee weken het dier in bewaring houden. Pas dan mag hij het eventueel verkopen of om niet overdragen aan een derde. Deze termijn hoeft alleen niet te worden nageleefd, indien het dier om gezondheidsredenen niet meer hoeft te leven of het inbewaring houden van het dier deze twee weken zorgt voor onevenredige hoge kosten voor de gemeente.

    Jurisprudentie

    Rechtbank Amsterdam. 25 juni 2009, ECLI:NL:RBAMS:2009:BI9985
    Een man vordert afgifte van zijn kater die door omstandigheden in het asiel is beland. De kater is inmiddels bij een nieuw gezin geplaatst.