• Boek 5 Artikel 36 (5:36 BW)

    Afscheiding van twee erven

    Dient een muur, hek, heg of greppel, dan wel een niet bevaarbaar stromend water, een sloot, gracht of dergelijke watergang als afscheiding van twee erven, dan wordt het midden van deze afscheiding vermoed de grens tussen deze erven te zijn. Dit vermoeden geldt niet, indien een muur slechts aan één zijde een gebouw of werk steunt.

    Toelichting

    Als twee erven worden afgescheiden door een muur (of hek, haag enzovoort) dan bestaat een wettelijk vermoeden dat de grens in het midden van de afscheiding ligt. Dit vermoeden kan worden weerlegd.

    Een dergelijke afscheiding wordt eveneens vermoed mandelig te zijn.

    Jurisprudentie

    Hof Den Haag 15 mei 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BW6046
    Op grond van artikel 5:36 BW wordt het midden van de heg vermoed de grens tussen deze erven te zijn. Nu dit vermoeden blijkens het navolgende niet is weerlegd, is de heg mandelig.

    Hoge Raad 13 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:430
    Wettelijk vermoeden dat het midden van de afscheiding de grens tussen de erven is (art. 5:36 BW). Tegenbewijs wordt geleverd door middel van een kadastrale meting.