• Boek 5 Artikel 49 (5:49 BW)

    Scheidsmuur

    1. Ieder der eigenaars van aangrenzende erven in een aaneengebouwd gedeelte van een gemeente kan te allen tijde vorderen dat de andere eigenaar ertoe meewerkt, dat op de grens van de erven een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht, voor zover een verordening of een plaatselijke gewoonte de wijze of de hoogte der afscheiding niet anders regelt. De eigenaars dragen in de kosten van de afscheiding voor gelijke delen bij.
    2. Het vorige lid is niet toepasselijk, indien een der erven een openbare weg of een openbaar water is.

    Toelichting

    Dit artikel is alleen van toepassing op percelen in een aaneengebouwd gedeelte (de bebouwde kom) van een gemeente. Het artikel is niet van toepassing op een muur die net naast de erfgrens wordt geplaatst.

    De definitie van muur is ruim.

    Uit de zinssnede ‘te allen tijde’ kan worden opgemaakt dat een vordering op grond van dit artikel niet kan verjaren.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad 6 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1907
    Volgens artikel 5:43 BW wordt onder een muur in (onder meer) artikel 5:49 lid 1 BW verstaan iedere van steen, hout of andere daartoe geschikte stof vervaardigde, ondoorzichtige afsluiting. In cassatie staat vast dat van een verordening of plaatselijke gewoonte die anders regelt, geen sprake is en dat de coniferenhaag niet kan worden beschouwd als een muur in de zin van artikel 5:43 BW.