• Boek 5 Artikel 2 (5:2 BW)

    Revindicatie

    De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.

    Toelichting

    Wat is revindicatie?

    Revindicatie is het recht van een eigenaar om zijn zaak op te eisen van een ander, die de zaak zonder recht onder zicht houdt. Revindicatie wordt ook wel opeising van eigendom genoemd. In sommige gevallen wordt de houder van de zaak, tegen de vordering tot revindicatie beschermd.

    Wanneer is revindicatie mogelijk?

    Revindicatie kan duidelijk worden uitgelegd aan de hand van diefstal van een roerende zaak. Stel: je auto wordt gestolen. Als je de dief (en je auto) achterhaalt, kun je dan de auto van de dief opeisen. Dit wordt revindiceren genoemd. De dief is immers bezitter van de auto geworden, zonder daartoe een recht te hebben.

    Maar wat als de auto inmiddels is doorverkocht? Je kan dan de auto ook van de nieuwe bezitter opeisen. Degene die de auto van de dief heeft gekocht, wordt in beginsel niet beschermd. De dief heeft dus geen derdenbescherming.

    Daarvoor is wel vereist dat de vordering tot revindicatie wordt gedaan binnen 3 jaar, vanaf de dag van de diefstal. Daarnaast heeft de bezitter, als hij te goeder trouw was, recht op vergoeding van de gemaakte kosten.

    Derdenbescherming: artikel 3:86 BW

    In bepaalde gevallen wordt degene die de auto heeft gekocht beschermd tegen de revindicatie-vordering van de eigenaar. Deze bescherming is geregeld in artikel 3:86 BW.

    De koper kan een (geslaagd) beroep doen op deze bescherming als wordt voldaan aan een aantal vereisten:

    • hij moet – ten tijde van de koop – te goeder trouw zijn;
    • hij moet de auto niet om niet hebben verkregen;
    • hij moet de zaak in de normale handel (bijvoorbeeld: een winkel of garagebedrijf) hebben gekocht.

    Te goeder trouw

    Met goede trouw wordt bedoeld dat de koper niet twijfelde en ook niet behoorde te twijfelen aan het feit dat de verkoper daadwerkelijk bevoegd was om de zaak te verkopen. Dit wordt ook wel de beschikkingsbevoegdheid van de verkoper genoemd.

    Op de koper rust daarin een zekere onderzoeksplicht. Bij de koop van auto mag van een koper bijvoorbeeld worden verwacht dat hij de tenaamstelling van het kenteken controleert.

    Verkrijgen ‘om niet’

    Het tweede vereiste wordt ook wel het vereiste van de betaling genoemd. Dit betekent dat de koper daadwerkelijk een prijs moet hebben betaald voor het verkrijgen van de auto.

    Overigens is het daarbij niet relevant of de betaalde prijs, overeenkomt met de werkelijke waarde. Voldoende is, in beginsel, dat er iets betaald is.

    Daarbij moet worden opgemerkt dat als er een bedrag van slechts enkele euro’s wordt betaald voor de aankoop van een auto, de verkrijger had behoren te twijfelen aan de bevoegdheid van de verkoper (zoals besproken bij het eerste vereiste).

    Derdenbescherming bij registergoederen

    Voor zogenaamde registergoederen – zoals bijvoorbeeld onroerende zaken als: een woning, een kantoorpand of een stuk grond – geldt een andere beschermingsregel. Deze bescherming wordt geregeld in artikel 3:88 BW.

    Degene die een registergoed heeft verkregen van iemand, die niet bevoegd was deze over te dragen, wordt beschermd tegen revindicatie van de eigenaar als hij te goeder trouw was op het moment van de overdracht.

    Ook bij een registergoed rust op de koper wel een zekere onderzoeksplicht, met betrekking tot de bevoegdheid van degene van wie hij het registergoed koopt.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad, 10 Augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5324
    Voor verkrijgende verjaring is slechts vereist dat de bezitter de zaak bezit op het moment waarop de verjaring van de vordering tot revindicatie wordt voltooid. Niet vereist is dat deze bezitter te goeder trouw is.