• Boek 5 Artikel 33 (5:33 BW)

    Verplaatsen oeverlijn

    1. Verplaatst zich, nadat de grens is vastgelegd, de oeverlijn van een openbaar water landinwaarts, dan moet de eigenaar van het overspoelde erf het gebruik van het water overeenkomstig de bestemming dulden.
    2. Verplaatst zich, nadat de grens is vastgelegd, de oeverlijn van een water dat de eigenaar van het aanliggende erf voor enig doel mag gebruiken, in de richting van het water, dan kan de eigenaar van dat erf vorderen dat hem op de drooggekomen grond een of meer erfdienstbaarheden worden verleend, waardoor hij zijn bevoegdheden ten aanzien van het water kan blijven uitoefenen.
    3. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing ten behoeve van hem die het water voor enig doel mag gebruiken en daartoe een erfdienstbaarheid op het aan het water liggende erf heeft.
    4. In geval van grensvastlegging overeenkomstig artikel 32 zijn de vorige leden reeds van toepassing, wanneer de oeverlijn zich na de inschrijving van de vordering verplaatst.

    Toelichting

    Dit artikel geeft regels voor de situatie waarin een grens is vastgelegd door een notariele akte die is opgesteld door de eigenaars van de percelen of door een uitspraak van de rechter, waarna de oeverlijn zich verplaatst. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen verplaatsing van de oeverlijn landinwaarts of in de richting van het water.

    Jurisprudentie

    Geen jurisprudentie beschikbaar.