Een (stil) pandrecht op je nieuwe auto

19 april 2017

Stel: je koopt een dure auto, maar later blijkt er een (stil) pandrecht op de auto te rusten. De verkoper komt zijn verplichtingen als pandgever niet na, waarop de pandhouder zijn vordering wil verhalen op je nieuwe auto.. Stomme pech? In sommige gevallen ben je toch eigenaar geworden en vist de pandhouder achter het net. Een interessante uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over een dergelijk geval.

Een (stil) pandrecht op een Bentley

In de financieringspraktijk komen stil pandrechten veel voor. Zo ook in deze casus. De financieringsmaatschappij heeft een stil pandrecht op een Bentley. De pandgever kwam vervolgens haar betalingsverplichting aan de financieringsmaatschappij niet na. De financieringsmaatschappij wil daarom haar vordering op de verpandde Bentley verhalen. Volgens de koper, die de Bentley in de tussentijd van de pandgever had gekocht, is dit niet (meer) mogelijk. Hij stelt dat hij de Bentley mag houden omdat hij te goeder trouw was toen hij de auto kocht.

In de pandovereenkomst is opgenomen dat de financieringsmaatschappij afstand van haar pandrecht doet op zaken die binnen het kader van een normale bedrijfsuitoefening worden vervreemd. Dit betekent dat, als de Bentley op gebruikelijk wijze is verkocht, het pandrecht van de financieringsmaatschappij is vervallen.

Een ‘opzetje’

Volgens de financieringsmaatschappij is echter sprake van opzetje tussen de pandgever en de koper. Zij stelt zich op het standpunt dat de Bentley helemaal niet is verkocht.

De koper heeft een koopovereenkomst en verklaringen overlegd, waardoor volgens het hof in elk geval voldoende aannemelijk was geworden dat de Bentley inderdaad is verkocht. De financieringsmaatschappij stelt daartegen dat de koopovereenkomst (pas) achteraf gefingeerd en opgemaakt is. Volgens het hof heeft de financieringsmaatschappij onvoldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd voor zo’n ernstige beschuldiging.

Koper te goeder trouw

De financieringsmaatschappij stelt daarnaast dat de koper niet te goeder trouw was. De koper zou moeten hebben geweten dat de verkoper niet (volledig) beschikkingsbevoegd was. Volgens de financieringsmaatschappij moest de koper weten of behoorde hij te weten dat de Bentley bezwaard was met een stil pandrecht.

De rechter oordeelt dat de financieringsmaatschappij ook voor deze stelling onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd. Daarom oordeelt de rechter dat de koper de Bentley te goeder trouw heeft gekocht en deze mag houden. De financieringsmaatschappij kon haar stille pandrecht niet langer uitoefenen.

Advocaat Hein Hoogendoorn van AMS Advocaten schreef over deze uitspraak een interessante blog.

Lees zijn blog hier.

 

Geschreven door