Kwalitatieve aansprakelijkheid

Bij een kwalitatieve aansprakelijkheid ben je niet aansprakelijk omdat je zelf iets onrechtmatigs hebt gedaan. Je bent aansprakelijk op grond van een bepaalde hoedanigheid of kwaliteit. Er wordt hier ook wel van risico-aansprakelijkheid gesproken. Je bent aansprakelijk, omdat je een risico neemt bij het houden en/of gebruiken van bepaalde zaken of personen.

Aansprakelijkheid voor minderjarige kinderen

Als je kinderen hebt die jonger zijn dan 14 jaar, ben je daar als ouder aansprakelijk voor. Het kind zelf is niet aansprakelijk. Deze kwalitatieve aansprakelijkheid houdt in dat zodra het kind een fout begaat, de ouder aansprakelijk is voor de schade. Het onrechtmatige handelen van het kind komt voor rekening van de ouders.

Voor kinderen van 14 en 15 jaar bestaat ook een kwalitatieve aansprakelijkheid. Ook hier is de ouder aansprakelijk zodra het kind een fout begaat. En het gaat hier om een fout van de ouder zelf. De ouder is namelijk nalatig geweest. Die had meer actief moeten handelen om de fout van het kind te voorkomen. Hier bestaat wel een disculpatiemogelijkheid voor de ouder. Die kan proberen onder de aansprakelijkheid uit te komen. Als het hem niet kan worden verweten dat hij de gedragingen van het kind niet heeft belet, is de ouder niet aansprakelijk. In sommige gevallen kun je de ouders niet kan verwijten dat zij niet hebben ingegrepen of bepaald gedrag hebben - proberen te - voorkomen. Als dat zo is, zijn de ouders niet aansprakelijk. Dan richt de aanspraak zich op het kind.

Aansprakelijkheid voor ondergeschikte

Een werkgever kan gebruik maken van een ondergeschikte. Als die ondergeschikte een fout maakt, is het uitgangspunt dat de werkgever aansprakelijk is. De ondergeschikte moet deze fout zijn begaan in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Er moet sprake zijn van een functioneel verband. Dit verband mag ruim worden geïnterpreteerd. Het gaat erom dat de opdracht de kans op de fout heeft vergroot. Dat er sprake is van een functioneel verband wordt dus al vrij snel aangenomen.

Daarnaast moeten de werkzaamheden ondergeschikt zijn uitgevoerd. Dat betekent dat de werkgever een bepaalde mate van zeggenschap moet hebben. De werkgever moet aanwijzingen en instructies kunnen geven. Dat betekent niet dat de werkgever dat ook daadwerkelijk moet hebben gedaan. Maar dat hij in ieder geval het recht heeft gehad om dit te doen.

Aansprakelijkheid voor hulppersonen

Er bestaat ook een kwalitatieve aansprakelijkheid voor de opdrachtgever, wanneer er een fout wordt gemaakt door een niet-ondergeschikte. Het gaat dus om een fout, een onrechtmatige daad. Deze moet toerekenbaar zijn aan de niet-ondergeschikte. Als er sprake is van bijvoorbeeld een rechtvaardigingsgrond, dan is er geen sprake van een fout.

De werkzaamheden worden hier niet ondergeschikt uitgevoerd, maar zelfstandig. Er is dus geen sprake van een gezagsverhouding tussen de twee. De niet-ondergeschikte voert de werkzaamheden zelfstandig uit. De opdrachtgever heeft niet het recht om instructies of aanwijzingen te geven.

Wel moet er sprake zijn van een functioneel verband. De fout moet zijn begaan tijdens de werkzaamheden ter uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever. Belangrijk is dat het moet gaan om een bedrijfsmatige opdrachtgever. Als die opdrachtgever geen bedrijfsmatig werk verricht, kom je niet toe aan deze kwalitatieve aansprakelijkheid.

Aansprakelijkheid voor opstallen

Er bestaat een kwalitatieve aansprakelijkheid voor het houden van opstallen. Een opstal is een gebouw of werk, die duurzaam is verenigd met de grond. Ook bestanddelen hiervan vallen onder dit begrip. Zoals een dakpan, een schutting, een regenpijp of een pilaar. Gebouwen of werken die tijdelijk ergens staan en verplaatst kunnen worden, vallen niet onder het begrip ‘opstal’.

Deze aansprakelijkheid ziet op gebrekkige opstallen. De gebrekkige opstal moet daarnaast een gevaar voor personen of zaken opleveren. Een opstal is gebrekkig zodra het niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Het hangt er dus vanaf wat je onder bepaalde omstandigheden kan verwachten van een opstal. Aan welke eisen die moet voldoen. Een voorbeeld. Van een hangmat die tussen twee sterke pilaren in hangt, mag je verwachten dat die niet zonder meer afbreekt.

Als de gebrekkige opstal schade veroorzaakt, dan is de bezitter van de opstal aansprakelijk. De bezitter is degene die een opstal voor zichzelf houdt. Als jij de opstal onder je hebt, word je vermoed bezitter te zijn. Daarnaast kunnen ook meerdere mensen bezitter zijn van éénzelfde opstal. Er is dan sprake van mede-bezitters. Mede-bezitters zijn hoofdelijk verbonden voor de schade. Dat betekent dat zij allebei voor het geheel aansprakelijk zijn.

Aansprakelijkheid voor dieren

De wet kent ook een kwalitatieve aansprakelijkheid voor dieren. Zodra schade door het dier zelf wordt aangericht, is de bezitter van het dier aansprakelijk. Dit betekent dus dat het dier uit eigen energie moet hebben gehandeld. Als het dier bijvoorbeeld door een mens als instrument wordt gebruikt, dan is diegene zelf aansprakelijk op grond van een eigen onrechtmatige daad. De schade moet zijn veroorzaakt door het dier zelf, zonder enig menselijk ingrijpen.

De bezitter van het dier is vervolgens aansprakelijk. Dat is degene die het dier voor zichzelf houdt. Als er meerdere bezitters zijn, dan zijn deze hoofdelijk verbonden. Net zoals bij aansprakelijkheid voor opstallen.