Kort geding

Gerechtelijke procedures kunnen ontzettend lang duren. Soms is het wenselijk en nodig dat je snel een uitspraak van de rechter krijgt. Daarvoor bestaat de kortgedingprocedure. In een kort geding kan de rechter snel uitspraak doen.

Wat is een kortgedingprocedure?

In een kortgedingprocedure wordt een voorziening verzocht. Het gaat hier dus om een voorzieningenrechter. Het belangrijke hierbij is dat de rechter alleen een voorziening toe- of afwijst. De rechter verklaard daarmee niet ‘voor recht' dat iets zo is. In een bodemprocedure verklaart de rechter wel voor recht dat iets zo is. In een kortgedingprocedure is geen sprake van een ‘gezag van gewijsde’ of ‘kracht van gewijsde’. De aard van een kortgedingprocedure brengt met zich mee dat het niet langer dan enkele weken duurt. Soms kan het zelfs al om enkele uren gaan. Bij de kortgedingprocedure is er één rechter aanwezig. Deze rechter treedt anders op dan bij een gewone bodemprocedure. Hier is de rechter meer lijdelijk en meer actief op zoek naar de beste oplossing. Sommigen zeggen dat er sprake is van een soort dorpsoudste die kijkt naar de meest pragmatische oplossing. En dat er weinig sprake meer is van juridische kaders.

Wanneer kan je naar de kortgedingrechter?

Niet in alle gevallen kan iemand een kortgedingprocedure beginnen. Het feit dat jij snel een uitspraak wil, betekent niet dat je een kort geding kan aanspannen. Er zitten verschillende vereisten aan verbonden. Het moet gaan om een zaak die geschikt is. Wanneer is er sprake van een geschikte zaak voor een kortgedingprocedure? Hier vloeien drie elementen uit voort.
  1. Is de zaak feitelijk te ingewikkeld? Het gaat hier om een snelle afhandeling van de zaak. Als daar erg veel ingewikkelde feitelijke constructies bij komen kijken, is de zaak niet geschikt voor een kortgedingprocedure. De zaak wordt dan te ingewikkeld en kan te lang gaan duren. Dit is niet waarvoor een kortgedingprocedure bestaat.
  2. Zijn de gevolgen van de toe- of afwijzing van de voorziening onherstelbaar? In principe is het niet zo dat als er sprake is van onherstelbare gevolgen, de zaak niet geschikt is voor kort geding. De rechter dient een belangenafweging toe te passen en rekening te houden met de onherstelbare gevolgen bij zijn toe- of afwijzing van de voorziening.
  3. Is hier sprake van een ingewikkelde rechtsvraag? In een kortgedingprocedure gaat het om het toe- of afwijzen van een voorlopige voorziening en dus niet om een ingewikkeld juridisch vraagstuk waaruit bepaalde rechtsregels kunnen voortvloeien. Als er sprake is van een ingewikkelde rechtsvraag dient de kortgedingrechter zich terughoudend op te stellen en duidelijk te maken dat het gaat om een voorlopig oordeel. Zoals eerder gezegd, het gaat niet om een verklaring voor recht.
Hieruit volgt dat veel zaken niet geschikt zijn voor een kortgedingprocedure. Dit kan omdat ze feitelijk te ingewikkeld zijn of omdat het gaat om een ingewikkelde rechtsvraag die een verklaring voor recht verlangd. Als een zaak niet geschikt is voor een kortgedingprocedure, zal de eiser een bodemprocedure moeten starten. Hij zal dan naar de rechtbank of de kantonrechter moeten. Voor de bevoegdheid van de rechter geldt hier een extra optie. De hoofdregel is dat de rechter in de woonplaats van de gedaagde bevoegd is. Maar, bij een kort geding kan ook de rechter bevoegd zijn daar waar de voorlopige voorziening moet worden getroffen.

Spoedeisend belang

Daarnaast moet er sprake zijn van een spoedeisend belang. Als er geen sprake is van een spoedeisend belang, dan is de zaak niet geschikt voor een kort geding en moet de zaak voorgelegd worden in een bodemprocedure. Een spoedeisend belang kan uit verschillende omstandigheden bestaan. Een voorbeeld is de situatie van een schip dat onderweg is naar een haven. Binnen 2 uur zal het schip in de haven arriveren. Er zijn mensen die de binnenvaart van het schip willen tegenhouden. De binnenvaart van het schip zou schadelijk zijn voor het milieu. Deze mensen spannen een kort geding aan, omdat ze nog maar 2 uur de tijd hebben om de binnenvaart tegen te houden.

Voorlopige voorziening

Als laatste moet het gaan om een voorlopige voorziening. Vandaar dat er sprake is van een voorzieningenrechter. Er kan geen sprake zijn van een declaratoir of constitutief vonnis. Bij een declaratoir vonnis verklaart de rechter dat iets voor recht zo is. Net is al genoemd dat dit in een kort geding niet kan. De rechter wijst alleen een voorlopige voorziening toe of af. Van een constitutief vonnis kan ook geen sprake zijn. Dit is namelijk een vonnis dat iets vernietigd. Ook dat kan niet, want het gaat om een voorlopige maatregel. Als je een vonnis uitspreekt dat iets vernietigd, komt dat niet ten goede aan het voorlopige karakter van de maatregel.

Snelle afdoening

Ondanks het feit dat de voorzieningenrechter snel uitspraak moet doen, is er wel degelijk sprake van een belangenafweging. De rechter moet telkens een balans te vinden tussen het belang van de gedaagde met betrekking tot de processuele waarborgen en tussen het belang van de eiser bij een snelle beslissing. Vaak zie je dat een voorzieningenrechter kiest voor een beoordeling die een rechter in een bodemprocedure ook zou kiezen. Je kan het zien als een soort voorspelling van de uitkomst van een bodemprocedure.