• Boek 6 Artikel 166 (6:166 BW)

    Groepsaansprakelijkheid

    1. Indien één van tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend.
    2. Zij moeten onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding bijdragen, tenzij in de omstandigheden van het geval de billijkheid een andere verdeling vordert.

    Toelichting

    Dit artikel ziet op een onrechtmatige daad in groepsverband. Als de schade is veroorzaakt door één van de leden van een groep, dan zijn daardoor alle leden hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Door deze bepaling kunnen deelnemers van een groep zich niet achter deze groep verschuilen als zij voor een onrechtmatige daad worden aangesproken.

    Een deelnemer van een groep kan ook aansprakelijk zijn voor de geleden schade, ook als geen sprake is van een causaal verband tussen zijn handelen en die geleden schade. Voor deze aansprakelijkheid is in de eerste plaats vereist dat degene die de schade daadwerkelijk heeft toegebracht, een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) heeft begaan. Daarnaast moet ook sprake zijn van een eigen onrechtmatige daad van de deelnemer. Hiervan is sprake als de deelnemer wist (of behoorde te weten) dat het handelen door de groep de kans op de schade, zoals die is geleden, vergrootte en vervolgens dit handelen niet heeft gestopt of voorkomen. De toerekenbaarheid moet afzonderlijk per deelnemer worden beoordeeld. Een deelnemer kan bijvoorbeeld niet als deelnemer aansprakelijk zijn als hij voor een onrechtmatige daad niet persoonlijk aansprakelijk kan zijn, bijvoorbeeld vanwege zijn jeugdige leeftijd (artikel 6:164 BW).

    Ter illustratie: iemand die deel uitmaakt van een gewapende groep die, ongewenst, in een schietpartij verzeild raakt, zal vaak ook persoonlijke aansprakelijk zijn (op grond van artikel 6:165 BW) ondanks dat hijzelf niet heeft geschoten of een wapen in zijn handen heeft gehad. Lid 2 regelt dat de schade gelijkelijk over de (aansprakelijke) deelnemers moet worden verdeed, tenzij op basis van de billijkheid een andere verhouding moet worden aangehouden.

    Jurisprudentie

    Hoge Raad, 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2914
    Er is sprake van een zekere invloed van een strafrechtelijke veroordeling wegens lidmaatschap van een criminele organisatie (artikel 140 Wetboek van Strafrecht) op de groepsaansprakelijkheid.

    Rechtbank Noord-Holland, 9 september 2020,ECLI:NL:RBNHO:2020:6945
    Mishandeling. Geen sprake van een gedraging in groepsverband.