Paulianeus handelen rond faillissement Charles Vögele?!

27 juni 2017

De Nederlandse tak van modewinkel Charles Vögele vroeg in januari 2017 het eigen faillissement aan. Op het moment van faillissement had het bedrijf zo’n zevenhonderd werknemers en 95 vestigingen in Nederland. In maart werd bekend dat een (groot) deel van de keten een doorstart maakt onder de nieuwe eigenaar  Vidrea Retail. Maar, het faillissement krijgt mogelijk nog een staartje! De curatoren van de failliete Nederlandse tak hebben namelijk verdachte transacties rond het faillissement vastgesteld vastgesteld. Dat blijkt uit het meest recente faillissementsverslag. Is er sprake van zogenaamd Paulianeus handelen?

Verdachte overboekingen

Kort voor het faillissement is een bedrag van ongeveer 900.000 euro overgeboekt van het Nederlandse bedrijf naar het Zwitserse moederbedrijf. Daarnaast is er een bedrag van 500.000 euro overgemaakt naar een, voor de curatoren, (nog) onbekende rekening.

De overboekingen kunnen wijzen op faillissementsfraude. Het is bij wet verboden om kort voor een faillissement geld aan een bedrijf te onttrekken, omdat schuldeisers op die manier benadeeld worden. Dit wordt Paulianeus handelen genoemd.

Paulianeus handelen

De wet verbiedt in artikel 42 Fw zogenaamd Paulianeus handelen. De achtergrond van dit verbod is dat alle schuldeisers in beginsel een gelijk recht hebben op de boedel. Een bestuurder zal er alles aan doen om zijn onderneming van faillissement te redden. In sommige gevallen besluit een bestuurder daarom om bepaalde schuldeiser boven andere schuldeisers (toch) te voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de verhuurder van het bedrijfspand, een bevriende onderneming of zelfs een zuster/moederonderneming. Door het inroepen van de Pauliana kan een curator een ‘benadelende’ handeling vernietigen. Dit wordt de actio Pauliana genoemd.

Onverplichte rechtshandeling

De wet bepaalt in artikel 42 Fw verder dat een onverplichte (rechts)handeling door de curator vernietigd kan worden als deze:

  • benadelend is (voor de schuldeisers);
  • verricht is de faillietverklaring; en,
  • beide partijen op de hoogte zijn (of behoren te zijn) van het feit dat sprake is van benadeling.

In zo een geval moet de curator in beginsel bewijzen dat aan de vereisten is voldaan. Met andere woorden: op hem rust de bewijslast. Maar, in bepaalde gevallen wordt de curator ‘geholpen’ door een wettelijk bewijsvermoeden. In dat geval ‘verspringt’ de bewijslast van de curator naar de (bestuurder van) onderneming.

Dit bewijsvermoeden volgt uit artikel 43 Fw, en bestaat – onder meer – als er een nauwe relatie bestaat tussen de partijen. Denk bijvoorbeeld aan familiebanden of een betaling aan dochter/moedervennootschap.

Mogelijk Paulianeus handelen rond faillissement Charles Vögele

De curatoren hebben de Zwitserse eigenaren van Charles Vögele inmiddels om opheldering gevraagd.

Wordt dus ongetwijfeld vervolgd!

Geschreven door