Het belang van een goede intentieovereenkomst

30 januari 2023

De overgangsperiode van de Wet Franchise is verlopen. Dat betekent dat alle franchiseovereenkomsten per 1 januari 2023 volledig aan de Wet Franchise moeten voldoen. Een goed moment voor u als franchisegever om in kaart te brengen of uw formule op orde is.

Een belangrijke pijler van de Wet Franchise betreft de pre-contractuele informatieverstrekking. Inmiddels is wettelijk voorgeschreven welke informatie een franchisegever dient te verstrekken. Het is vervolgens aan de kandidaat-franchisenemer om een eigen onderzoek te doen en te bepalen of zij franchisenemer wil worden. De wet kent hiervoor een stand-still periode, een bedenktijd, van minimaal 4 weken. Gedurende deze periode mag geen franchiseovereenkomst worden gesloten en evenmin mag een kandidaat-franchisenemer aan worden gezet tot financiële verplichtingen.

Het is wél toegestaan om een intentieovereenkomst te sluiten. In een intentieovereenkomst regelen partijen hun rechten en verplichtingen gedurende deze oriënterende fase. Waarom dit van belang is? Advocaat Linda Relouw van Holla legal & tax schreef er een interessante blog over.

Verplichtingen kandidaat-franchisenemer

De wet bepaalt welke informatie een franchisegever moet verstrekken. Een kandidaat-franchisenemer dient daarentegen (enkel) informatie over zijn financiële positie te verstrekken. Partijen kunnen met elkaar afspreken welke aanvullende informatie een kandidaat-franchisenemer aan moet leveren en wat van haar verwacht wordt in het kader van de onderzoeksplicht. Denk bijvoorbeeld aan het opstellen van een eigen exploitatiebegroting en/of ondernemersplan.

Werving- en selectieprocedure

Een kandidaat-franchisenemer zal doorgaans een aantal stappen moeten doorlopen alvorens partijen besluiten om met elkaar een franchiserelatie aan te gaan. Niet alleen kan het enthousiasme van een kandidaat-franchisenemer toenemen, tevens kan bij haar het vertrouwen ontstaan dat zij ook daadwerkelijk franchisenemer zal worden. Maar wat geldt dan indien de franchisegever de procedure niet door wil zetten?

Het uitgangspunt is dat iedere partij in beginsel de vrijheid heeft om de onderhandelingen af te breken. Deze vrijheid kent een begrenzing onder meer indien sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen van de kandidaat-franchisenemer in het tot stand komen van een franchiseovereenkomst.

Als franchisegever heeft u er belang bij dat dit gerechtvaardigd vertrouwen niet zomaar ontstaat. Er zijn immers genoeg redenen denkbaar waarom u als franchisegever niet verder wil met een kandidaat. Hierbij kan gedacht worden aan externe factoren (de beoogde locatie blijkt toch minder geschikt) maar kan ook verband houden met de persoon van de kandidaat (deze blijkt niet te beschikken over de vereiste competenties).

In een zaak van enkele jaren geleden deed zich tussen Burger King en een kandidaat de vraag voor of Burger King de procedure mocht afbreken, daar waar de kandidaat stelde dat zij erop vertrouwde dat zij franchisenemer zou worden. Hoewel het proces stokte bij stap 4 (van de 9), had de kandidaat wel al stap 8 doorlopen. De reden van afbreken hield bovendien verband met een overname van franchisegever en had niets te maken met de competenties van de kandidaat. Burger King kwam er zonder kleerscheuren vanaf, doordat de kandidaat vooraf goed was geïnformeerd over de inhoud en het bestaan van de procedure.

Contracteerplicht?

Indien en zodra alle vereiste informatie – inclusief de concept franchiseovereenkomst – door de franchisegever is verstrekt, gaat de stand-still periode in. Deze bedenktijd is initieel bedoeld voor de kandidaat-franchisenemer.

Maar mag een franchisegever na ommekomst van deze periode besluiten om toch geen franchiseovereenkomst aan te gaan? De rechter boog zich na inwerkingtreding van de Wet Franchise over deze vraag in een geschil tussen Domino’s pizza en een kandidaat-franchisenemer. Wat waren de feiten?

Ogenschijnlijk vanuit het volle vertrouwen dat alle lichten op groen zouden staan, ontving de kandidaat-franchisenemer al aan het begin van de procedure de sleutel van de locatie. Het PID, inclusief het concept franchiseovereenkomst, volgde pas daarna. De inhoud van de franchiseovereenkomst stuitte bij de kandidaat-franchisenemer echter op de nodige bezwaren. Zijn ongenoegen over de gang van zaken uitte hij in niet mis te verstane bewoordingen: zelfs indien de aanpassingen zouden worden doorgevoerd, dan was dit nog geen garantie op ondertekening, aldus de kandidaat-franchisenemer. Dit schoot bij Domino’s in het verkeerde keelgat en zij gaf aan geen basis te zien voor een verdere samenwerking. Hoewel de kandidaat later terugkrabbelde en aangaf toch de franchiseovereenkomst te zullen tekenen, bleef Domino’s bij haar eerdere standpunt.

Volgens de rechter kon Domino’s echter niet meer terug. Onder verwijzing naar de toelichting bij de Wet Franchise overweegt de rechter dat er met het verstrekken van een PID een aanbod wordt gedaan én dat de franchisegever zijn aanbod gedurende deze termijn gestand moet doen nu de kandidaat-franchisenemer aan zet is.

De mededeling in het PID dat de verstrekking geen verplichting met zich brengt tot het sluiten van een franchiseovereenkomst, mocht haar niet baten. De ondertekening van het PID zou volgens de rechter eerder uitgelegd moeten worden als een bevestiging van ontvangst dan als een akkoord.

Deze uitspraak heeft begrijpelijkerwijs voor de nodige ophef gezorgd. Het is echter de vraag of deze uitspraak niet anders had kunnen – en moeten – zijn indien de franchisegever wél duidelijk was overeengekomen dat (ook) zij na ommekomst van de bedenktijd niet gehouden is tot het sluiten van een franchiseovereenkomst, althans niet in alle omstandigheden. In onze optiek kan een contractuele regeling in een intentieovereenkomst op dit punt een uitkomst bieden.

Geheimhouding

Last but not least; geheimhouding.

Op grond van de Wet Franchise dient een franchisegever diverse informatie te verstrekken aan kandidaat-franchisenemers, zoals informatie omtrent de formule, verschuldigde vergoedingen, historische omzetgegevens, maar ook financiële gegevens van franchisegever. Bij uitstek vertrouwelijk informatie waarvan het niet gewenst is dat deze openbaar wordt gemaakt. Het is daarom van belang dat geheimhouding overeen wordt gekomen en dat een boete wordt gesteld op de niet-naleving van deze afspraken. Deze geheimhoudingsafspraken zijn dan ook bij uitstek onderdeel van iedere goede intentieovereenkomst.

Tips voor de praktijk

Communiceer duidelijk en helder met kandidaat-franchisenemers en regel contractueel:

  • welke informatie wordt verstrekt door wie;
  • de (invulling van de) onderzoekspicht van de kandidaat-franchisenemer;
  • de werving- en selectieprocedure;
  • of de verstrekking van het PID een bindend aanbod betreft;
  • geheimhouding.

 

Dit artikel is geschreven door advocaat Linda Relouw en verscheen eerder op de website van  Holla legal & tax.

Geschreven door

Linda Relouw

Advocaat Contractenrecht

Holla legal & tax